Pijnenburg

Landgoed Pijnenburg is circa 330 hectare groot en is gelegen in een tweetal provincies, Utrecht en Noord-Holland en vier gemeenten: Baarn, Soest, Zeist en Hilversum en bestaat uit Brandenburg, Beer z’n Veld, Brandenburg, Binnenplaats, Overbosch, Baarnse Snip, Vinkenhof Hoge Erf, en Kievitsdal. Met uitzondering van de historische buitenplaats “Landgoed Pijnenburg Binnenplaats” is het landgoed opengesteld voor het publiek.

 

Pijnenburg ligt aan de Biltseweg, de historische verbindingsweg tussen De Bilt en Baarn. Het min of meer driehoekige park vormt het centrum van het uitgestrekte landgoed. Zowel het landhuis als het koetshuis staan op enige afstand van de Biltseweg. Het landhuis is met de voorgevel op de weg gericht en op het landhuis Staalwijk aan de overkant van de weg.

De landschappelijke aanleg rond Pijnenburg wordt gedomineerd door de serpentinevijver die uitwaaiert door het hele park. In het park bevinden zich ook een vervallen ijskelder en resten van een houten speelhuisje uit 1920. Rond 1835 is het oude landhuis grotendeels vernieuwd en werd de huidige hoofdvleugel er dwars voor gebouwd. Het huis kreeg daardoor een T-vormige plattegrond, de twee vleugels staan haaks op elkaar. Het koetshuis annex dienstwoning is een U-vormige gebouw uit 1917 naar ontwerp van J.A.H.W. Cramer.

In 1647 liet eigenaar Sara de Wael naar ontwerp van Philips Vingboons een nieuw buitenhuis bouwen op de toen als bestaande buitenplaats Pijnenburg. Na haar dood wisselde Pijnenburg vaak van eigenaar. Na de aankoop door Andries de Wilde in 1823 werd het buiten door architect Erik Frederik Homan getransformeerd tot het huidige huis. Het park werd rond 1830 gewijzigd in een landschappelijk aanleg naar ontwerp van H. van Lunteren.

Geschiedenis

De oudst bekende vermelding van „Pijnenborch‟ dateert van 1606. Het landgoed werd destijds waarschijnlijk geëxploiteerd als productiebos en veenontginning. De buitenplaats Pijnenburg werd gesticht in 1647 door Sara de Wael, weduwe van Jacob Hinlopen. Haar man had belangrijke posities in Amsterdam als koopman en schepen (wethouder) bekleed.

In 1647 komt het landgoed Pijnenburg in bezit van de weduwe Sara de Wael (1591 – 1652). Zij was getrouwd geweest met Jacob Jacobsz. Hinlopen (1582 – 1629), een lakenkoper en handelaar in Oost-Indische waren en tevens schepen van Amsterdam. Sara de Wael zette na de dood van haar man zijn zaken succesvol voort. In 1647 liet zij naar een ontwerp van Philips Vingboom (1607/08-1678) een nieuw buitenhuis bouwen op het landgoed. Als zij sterft in 1652 komt de buitenplaats in handen van haar zoon Jan Hinlopen.

Johanna Maria Hinlopen, weduwe van Johan van der Merct, was de laatste van de familie die de buitenplaats bezat. Naar de dood van haar zoon deed zij na enkele jaren van leegstand het huis en het landgoed van de hand.

Everard van Harscamp, secretaris van de stad Utrecht, kocht het huis met bijbehorende gronden in 1720 voor ƒ 4.750,–. In de honderd jaar daarna wisselde de buitenplaats acht keer van eigenaar. In die tijd werd er weinig aan de buitenplaats veranderd.

Op 18 december 1823 kocht Andries de Wilde (1781 – 1865) voor ƒ 24.800,– het landgoed. Als 42-jarige man ging hij rentenieren en zich toeleggen op het verfraaien van zijn landgoed. Architect Erik Frederik Homan, een kennis van De Wilde, leverde de plannen voor de verbouwing en uitbreiding. Het oude huis werd verkleind en het interieur inclusief kap volledig vernieuwd.

Het park aan de achterzijde werd aangelegd naar ontwerp van Hendrik van Lunteren (1780 – 1848) uit Utrecht.

In 1860 splitste De Wilde het landgoed en verkocht het noordelijke deel aan mr. Herman Albert Insinger (1827 – 1911). Op de grond ten zuiden van de Biltseweg liet De Wilde voor zichzelf de villa Zuid Pijnenburg bouwen, nu De Hoefslag geheten.

Na de dood van De Wilde in 1865 werd ook de rest van het landgoed verkocht aan Herman Albrecht Insinger, directeur van de Amsterdamse Kanaalmaatschappij. Na de dood van zijn vrouw vertrok hij naar Parijs. Het landgoed werd lange tijd verwaarloosd. Bij legaat werd in 1911 Edmond Herman Deodatus Insinger (1892 – 1951), kleinzoon van H.A. Insinger, de nieuwe eigenaar van Pijnenburg.

Het landgoed werd niet meer gebruikt als zomerverblijf en E.H.D. Insinger verbleef permanent op het landgoed. In 1913 – 1914 werd het huis, naar plannen van architect Johan Wilhelm Hanrath, verbouwd.

Vanaf 1951 is J.H.O. Insinger eigenaar van het landgoed. In 1990 heeft hij het beheer overgedragen aan zijn zoon E.P. Insinger.

Flora en Fauna

andgoed Pijnenburg (Hoge Erf, Baarnse Snip, Vinkenhof, Kievitsdal) ligt op de uitlopers van het stuwwallencomplex van de Utrechtse Heuvelrug. De bodem bestaat grofweg uit leemarm en zwaklemig fijn zand. Het grootste gedeelte van dit gebied is beplant met Douglas, Fijnspar en lariks. Ook Grote den en Corsicaanse den komen voor. Daarnaast zijn er loofhoutopstanden van Eik en Berk. De eiken zijn oude hakhout percelen en daarmee de oudste opstanden in de beheereenheid.

Het zuidelijke deel van landgoed Pijnenburg (Brandenburg, Binnenplaats, Beer z’n Veld en Overbosch) ligt lager, is natter en bestaat uit leemarm en zwak lemig fijn zand. Op het terrein Beer z’n Veld is plaatselijk veen aanwezig.

Op het landgoed Pijnenburg komen ree en das veel voor. Op Brandenburg huizen boommarters. 

Op landgoed Pijnenburg komen de Rosse vleermuis, dwergvleermuis, laatvlieger en watervleermuis voor. De franje vleermuis, grootoorvleermuis en de baardvleermuis maken gebruik van overwinteringsplaatsen op landgoed Pijnenburg.

Onder meer koolmees, pimpelmees, zwarte mees, glanskop, boomklever, grote vliegenvanger, bonte vliegenvanger en winterkoning broeden op landgoed Pijnenburg.

Op boerderij Brandenburg hangen kasten voor de kerkuil. Ook deze worden door vrijwilligers gecontroleerd. Ook broeden er op landgoed Pijnenburg diverse roofvogelsoorten waaronder de buizerd. Deze jonge buizerd die tijdens het ringen is gefotografeerd door iemand van de Roofvogelwerkgroep Nederland getuigt hiervan.