Heden

Van de grote buitenplaatsen resteren er nog zo’n 10%: circa 600. De kleinere buitens – vaak van hout – zijn vrijwel alle verdwenen. Een gedeelte van de buitenplaatsen wordt gelukkig nog steeds door particulieren bewoond. Dat is vaak een hele opgave, omdat buitenplaatsen continu aandacht en veel –kostbaar– onderhoud vergen.

Behoud

Sinds het begin van de twintigste eeuw namen particulieren en de overheid initiatieven om de buitenplaatsen in stand te houden. Zo zijn vele buitenplaatsen ondergebracht bij particuliere stichtingen. In de laatste twee decennia is er een groeiende aandacht voor de restauratie van monumentale buitenplaatsen en hun oranjerieën, slangenmuren, waterpartijen, sier- en moestuinen, sterrebossen en wildbanen. Veel parken zijn opengesteld voor het publiek en sommige buitenplaatsen hebben een nieuwe maatschappelijke functie gekregen.

De Landschappen, Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer

Organisaties zoals Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en de Landschappen hebben hun ontstaan ten dele te danken aan schenkingen van parken van (voormalige) buitenplaatsen, die voor de particulier niet meer te onderhouden waren. Ongeveer een kwart van de huidige historische buitenplaatsparken is eigendom van deze drie groenbeherende organisaties. Met liefde koesteren zij het groene erfgoed, dat op deze wijze aan de volgende generaties wordt doorgegeven.

Verdwenen buitenplaatsen

Ook de buitenplaatsen die de tand des tijds niet hebben overleefd, zijn vaak nog wel zichtbaar in de structuur van het landschap. De buitenplaats is daardoor medebepalend geweest voor het huidige Nederlandse landschap. Het is essentieel daarom dat dit levende erfgoed door goed rentmeesterschap behouden blijft.