Keurtuinen in de grachtengordel

Bij de aanleg van de grachtengordel in de 17e eeuw ontstonden de eerste grote privé-grachtentuinen. Voor de nieuwe percelen werden stringente regels en bouwvoorschriften door het stadsbestuur vastgesteld, de zogenoemde ‘keuren’. Deze ‘keuren’ zijn vergelijkbaar met hedendaagse bouwbesluiten en bestemmingsplannen. Innovatief was dat binnen de bouwblokken (‘keurblokken’) een structuur van binnentuinen werd gerealiseerd, waarvoor eveneens strenge regels golden (en nog steeds gelden), de ‘keurtuinen’.

Op afbeeldingen van de grachtengordel, zoals de kaart van Balthasar Florisz. zien we lei(fruit)bomen in rechte lijnen als een soort erfscheiding en een tuinaanleg die nog typisch middeleeuws aandoet en een combinatie van een sier- en een nutsfunctie heeft. Door formele paden gemarkeerde vakken (zogenaamde knopentuinen) worden gevuld met nuttige kruiden, bloemen en groenten. In het achtergelegen deel van de grotere keurtuinen wordt vaak een bleekveldje aangelegd. 

Tegen het einde van de 17e eeuw verandert de tuinstijl geleidelijk onder invloed van de Franse tuincultuur (Daniël Marot). Men ziet dan alom aan de gracht de Franse ‘Parterre de Broderie’ met buxus en grind in sierlijke patronen. Deze zijn momenteel in de vorm van een reconstructie te bewonderen in de tuin vanMuseum Willet-Holthuysen en van Paleis Het Loo.

Daarna volgt in de tweede helft van de 18e eeuw de Engelse landschapsstijl waarbij de tuin een romantisch mini-landschap wordt met kronkelende paadjes, solitaire bomen (o.a de rode beuk) de Rhododendron, de Gouden Regen, het gazon etc. Dit vindt men bijvoorbeeld nog terug in de tuin van Museum Van Loon.

Ook mooi gedecoreerde koets- en tuinhuizen vormen vanaf de 17e eeuw een onderdeel van het groene theater. Vijvers ontbreken bijna geheel in de 18e- en 19e-eeuwse grachtentuinen, wellicht is het uitzicht op het grachtenwater aan de voorzijde en de vele vochtproblemen in de souterrains en de veenachtige grond hier debet aan. In de 20e eeuw heeft de vijver onder invloed van tuinarchitecten zoals Mien Ruys en meer recentelijk Robert Broekema zijn intrede in de grachtentuin gedaan.

De ‘keurtuin’-structuur – de groene longen van de binnenstad – zoals deze in de 17e eeuw bij de bouw van de grachtengordel is doorgevoerd, is een voor die tijd unieke innovatie in de urbane ontwikkeling. Naast ondermeer de ingenieuze waterwerken en de doordachte verdeling in gebruiksbestemming (wonen, resp. bedrijvigheid), zijn de groenvoorzieningen van door stringente regelgeving beschermde bomen aan de gracht en (plezier)tuinenstructuren binnen de bouwblokken bijzonder vernieuwend. Deze kenmerken maken dat de grachtengordel in 2010 terecht is opgenomen op de lijst UNESCO Werelderfgoed. De grachtentuinen zijn bijna altijd een privé aangelegenheid geweest en aan het oog onttrokken door de ligging achter de panden. Een gemeenschappelijk groen vormen de hofjes die verspreid over de stad te vinden zijn. Toch is het mogelijk om deze tuinen en hofjes te bezichtigen onder leiding van een gids en is er jaarlijks een open tuinen weekend in juni.