Frankendael
Frankendael in de Watergraafsmeer, is de enig overgebleven buitenplaats van de stad Amsterdam. Het voorname huis, gelegen in het groen aan de Middenweg, met een indrukwekkende beeldengroep aan de gracht, is onmiddellijk herkenbaar. De Watergraafsmeer, ook wel Diemermeer of kortweg de Meer genoemd, werd rond 1630 drooggelegd. In de loop van de zeventiende en achttiende eeuw werden er ruim 40 hofsteden en buitenplaatsen aangelegd. Het is onbekend wanneer het huis Frankendael werd gebouwd, maar het jaar 1733 is wel genoemd.
Geschiedenis
De eerste woonstede werd gebouwd door Nicolaas van Niebergen. Vanaf 1662 beklede hij het ambt van Hoogheemraadschap en schepen van Watergraafsmeer. Een huis van hoge status was van belang voor zijn ambt. De volgende eigenaar, Izaak Balde gaf het huis zijn huidige naam. De naam stamt van een plaatsje bij Worms, waar zijn ouders naartoe waren gevlucht om religieuze vervolging te voorkomen. In 1779 begon Jan Gildemeester Jansz met het aanleggen van een kunstverzameling die als snel zo groot was geworden dat hij een deel op Frankendael moest hangen. Een deel van de collectie hangt nu in Buckingham Palace. Anthony Dull, Heemraad en schepen van Watergraafsmeer, bewoonde het huis met meer luxe. Zijn vrouw Marianne had in 1799 een som geld geërfd, ze was de aangenomen dochter van Daniel Gildemeester, oom van Jan Gildemeester. Tot zijn verdriet trouwde zij met Anthony Dull.
Halverwege de 19de eeuw werd de tuin van het landgoed tot pleziertuin gemaakt, het was een tijd van feesten en muziek. Het werd een van de meest bezochte theetuinen van Amsterdam. In 1866 werd Frankendael verkocht aan de Nederlandsche Tuinbouw Maatschappij Linnaeus. Er werden kwekerijen aangelegd. Tevens werd het gebruikt om tuinbouwlessen te geven. Er kwamen meermaals koninklijke bezoekers langs. Wilhelmina heeft nog gespeeld op het landgoed, getuige het gastenboek dat ter inzage ligt in het stadsarchief.
Vanaf 1927 was het een openluchttheater, in de tuinen stonden veel zeldzame gewassen en bomen die er tot de dag van vandaag nog prachtig bij staan. Er werd in samenwerking met het Stedelijk museum een tentoonstelling georganiseerd, over de Amstel, Vecht en Zaan in september 1943. In 1951 onderging Frankendael een verbouwing. De laatste bewoners woonden er tot 2005, daarna is het gemusealiseerd.
Flora en Fauna
Een deel van het park wordt ingenomen door een heemtuin met aanplant van diverse Nederlandse landschapjes met bijbehorende plantensoorten. Spontane plantengroei is voornamelijk beperkt tot de ondergroei van parkbosgedeelten en oeverstroken van de omgrachting, vaarten, vijvers en sloten.
Ecologisch van belang zijn de parkbosstroken langs de omgrachting van het landhuis die vegetatiekundig tot het Essen-Iepenbostype gerekend kunnen worden. Dit is een karakteristiek bosgezelschap op kleibodem. Het bostype komt onder natuurlijke omstandigheden voor langs de rivieren, maar is daar nagenoeg verdwenen. Vergelijkbare parkbossen komen onder meer voor op landgoederen in het Kromme Rijngebied. Opvallend op Frankendael zijn een aantal monumentale Iepen en Spaanse aken. In de Heemtuin ligt een belangrijk accent op de voorjaarsbloeiers en bolgewassen.
Door de ruimtelijke structuur van de aanplant van bomen, heesters en kruiden in samenhang met het aanwezige water, zijn er veel mogelijkheden voor vogels (reigerkolonie, zangvogels), vleermuizen en ongewervelde dieren. De heemtuinen met de voorjaarsbloeiers en bolgewassen, ingebed in een landschappelijke tuinaanleg en parkbos achter het landhuis binnen de omgrachting zijn een geschikt biotoop voor allerlei insecten. Plaatselijk gestapeld dood hout en takken, zijn aantrekkelijk als broed en schuilplaats voor kleine zoogdieren, amfibieën en reptielen (ringslangen).
Herstelplan
De kwekerij is in 1998 opgeheven. Het plan dat bureau Sant en Co daarna voor het hele gebied heeft gemaakt, koppelt het volkstuincomplex ‘Klein Dantzig’ aan park Frankendael. Ingegeven door het beleid van de gemeente om de waterreservoirs van Amsterdam te vergroten, heeft het park een brede omlijsting van water gekregen. In 1998 is de gemeente begonnen met de eerste fase van de uitvoering van het plan van Sant en Co.
Het in dit rapport beschreven herstelplan is gemaakt voor het deel van het parkcomplex dat rond het oude huis ligt en waar de historie nog goed zichtbaar is. Omdat rest van het park is opgehoogd met de grond die vrij is gekomen bij het graven van de waterlijst liggen de te herstellen tuinen zeker 30 cm lager dan het nieuwe park. De historische tuinen onderscheiden zich ook van het nieuwe park door de nog aanwezige oude bomen. Met name de laan van ca. 100 jarige linden is sterk beeldbepalend. In de grote bomen huist sinds jaar en dag een reigerkolonie. Ook de aanwezigheid van kippen – al jaren loslopend en voor vriend en vijand een vertrouwd beeld – is historisch. Ze waren er al in de tijd dat Frankendael een tuinbouwschool huisvestte.