Schaep en Burgh
Buitenplaats Schaep en Burgh ligt statig en voornaam aan het Noordereinde in ‘s-Graveland. Vanuit het landhuis zijn er schitterende uitzichten over de parktuin en vijver. De imposante beuken- en eikenlanen, het Capitool achter het landhuis, de vijver met het eiland en vooral het hoofdgebouw met oranjerie en koetshuis geven het buiten echt grandeur. Sinds 1976 bevindt het hoofdkantoor van Natuurmonumenten zich in dit gebouw.
Geschiedenis
Bij de verloting in 1634 kwam het 2e lot van de 27 gebiedspercelen in bezit van de welgestelde Amsterdammer Abel Mathijsz. Burgh. Burghs huwelijk met Maria Cornelisdochter Queeckel was kinderloos. Zijn nalatenschap werd verdeeld over vijf neven en nichten. Gerard Simonsz. Schaep, een belangrijk koopman-regent en burgemeester van Amsterdam, wist zijn aandeel uit zijn ooms erfenis uit te breiden tot de omvang van het huidige Schaep en Burgh.
Het Capitool
Omstreeks 1820 werd het Capitool naar ontwerp van Zocher gebouwd als biljartkamer. In de jaren ’90 is het na verwoesting door een storm gerestaureerd. In de zomer van 2002 is het volledig afgebrand en weer herbouwd. Sinds februari 2005 wordt hiervandaan iedere zondag live het radioprogramma ‘Vroege Vogels’ uitgezonden.
IJskelder
In de laan achter het landhuis bevindt zich de ijskelder, daterend uit de periode 1802-1813. De cirkelvormige kelder, herkenbaar als begroeide heuvel, heeft de toegang aan de noordzijde. In de kelder werd oorspronkelijk ijs bewaard. De ijskelder is in het recente verleden door Natuurmonumenten gerestaureerd en heeft sindsdien de functie als winterverblijfplaats voor vleermuizen.
Hoofdkantoor Natuurmonumenten
Het landgoed werd tot 1951 particulier bewoond door de families Bicker, van Hoorn, van Loon en Dedel. Natuurmonumenten kocht Schaep en Burgh in 1971. Na een grondige restauratie werden de gebouwen in 1976 in gebruik genomen als hoofdkantoor van de vereniging.
Flora en Fauna
In het begin van de 17e eeuw werd er een bescheiden classicistische tuin aangelegd. Deze formele en symmetrische indeling van lanen en groen was geïnspireerd op de toenmalige Franse tuinen. Eind 18e eeuw begint men de tuin aan te passen naar de nieuwste tuinmode: de landschapsstijl. Glooiend landschap, begroeide heuvels, uitbundige boomgroepen en natuurlijk ogende gebogen waterlopen. De fraaie parkaanleg op Schaep en Burgh werd voltooid onder de bekende Nederlandse tuinarchitect J.D. Zocher jr. Op het buiten is nog een mooie slangenmuur uit 1730, een ijskelder en een authentiek tuinhuis, het Capitool, te vinden.
Stinsenplanten
Op Schaep en Burgh groeien stinsenplanten, zoals prachtframboos en anemonen. Stinsenplanten zijn planten die voornamelijk als sierplant rond de tweede helft van de 19e eeuw op landgoederen, buitenplaatsen, states en herenboerderijen werden geplant. Ze komen meestal niet uit Nederland. Na aanplant zijn ze verwilderd en hebben ze zich kunnen handhaven. De meeste stinsenplanten zijn bolgewassen die in het voorjaar bloeien.
Herstelplan
De eerste werkzaamheden van het Herstelplan ‘s-Gravelandse Buitenplaatsen werden eind 2008 uitgevoerd. De omgeving van de grote vijver achter het landhuis, de Lindenkom genaamd, werd flink gerenoveerd. Er zijn bomen vervangen en nieuwe boomsoorten en nieuwe onderbeplanting aangeplant. Er gaat hier weer een open vijver ontstaan met mooie zichtlijnen en gevarieerde beplanting. Vrijwilligers knapten het hekwerk op bij de Ezelskamp op Schaep en Burgh.
Slangenmuur en moestuin beter bereikbaar
De parkeerplaats bij Schaep en Burgh is opgeknapt. Er zijn nieuwe wandelpaden aangelegd, er is een beukenhaag ingeplant en het bosplantsoen is opgeknapt. Dit was nodig om de cultuurhistorische elementen aan de noordzijde van Schaep en Burgh, zoals de slangenmuur en de oude moestuin, beter zichtbaar en bereikbaar te maken.
Nachtegalenbos
Ten westen van de Lindenkom achter Schaep en Burgh ligt het Nachtengalenbos, een klein bosperceeltje met onder meer eiken en beuken. Deze plek is uitgedund zodat er voor de goede bomen meer licht en voedsel is. Hier komen geen wandelaars, zodat de oude en zwakke bomen kunnen blijven staan. Ze hebben een bijzondere natuurwaarde in de aftakelingsfase.